schapenboet

Boet is een Westfries woord voor schuur. De schapenboet is een Texels gebouw, echter geen stal voor de schapen, maar een schuur in het land:
- als opslagruimte voor het hooi en materialen
- als plaats waar drachtige schapen kunnen lammeren
- waar schapen in een noodgeval kunnen verblijven (noodstal). 

De schapen blijven op Texel in principe buiten, dus een echte stal is niet nodig, maar door de grote weilanden is een schapenboet ver van de boerderij wel wenselijk, als "dependance" van de boerderij.
De eerste schapenboeten dateren van het einde van de 17e eeuw, toen men teveel nadelen ondervond van het overal en onbeschut laten weiden van de schapen (vermoedelijk door de strenge winters in die eeuw).
 
De schapenboet heeft een zeer karakteristieke vorm met een half schilddak, ze lijkt een beetje op een halve stolpboerderij: één vlakke zijde gaat loodrecht omhoog en de andere zijden hebben hellende dakvlakken. De dakvoet bevindt zich vrij laag boven de grond; de muurtjes zijn van baksteen en hebben kleine raampjes. De loodrechte zijde staat naar het oosten of noordoosten en de overliggende zijde naar het westen of zuidwesten, namelijk waar meestal wind en regen vandaan komen. Bij de loodrechte zijde bevindt men zich in de luwte en vinden de schapen en lammeren beschutting tegen de harde wind en koude regen. Aan deze zijde bevindt zich ook de toegang tot de schapenboet.
De hellende daken zijn vaak (grotendeels) met riet bedekt of met dakpannen.

Door grootschalige ruilverkaveling in de '50-er en '60-er jaren van de 20e eeuw werden veel schapenboeten en tuunwallen opgeruimd. De schapenboeten op het vasteland van Noord-Holland zijn daarom vrijwel allemaal verdwenen. (Tuunwallen zijn walletjes ter afscheiding van de erven (tuinen, tunen) van plaggen, omdat er weinig hout was en de bomen traag groeien door de zilte wind.) 


texelse schapenboek met de karaktersitieke vorm; schapen rond de boet (staatsbosbeheer): 


texelse schapenboet bij oudeschilt; de vlakke gevel op het oosten, met toegangsdeur, is goed te zien; schapen rond de boet (cultureel erfgoed):


De term boet is afkomstig van het Middelnederlandse boede (schuurtje, loods, hut, klein huisje) van dezelfde stam als bouwen; boet is vergelijkbaar met het Duitse Bude (oorspr.: houten gebouwtje, schuurtje; nu: kraampje, tent, kiosk, keet, hok, kamer). 

Met dank aan o.m. Leestekens van het landschap, Landleven en Staatsbosbeheer.

Verg. spieker, vloedschuur, vliedberg, terp, schapenboet, en eventueel andere kleine gebouwtjes als baarhuisje, bakhuisje, boenhok, keet, prieel.
Zie eventueel boerderij voor allerlei typen boerderijen.